NBN EN 1317

Alle veiligheidsafbakeningen, onafhankelijk van welk materiaal ze gemaakt zijn, moeten voldoen aan de norm NBN EN 1317.

Deel 1 van de norm (NBN EN 1317-1) beschrijft waaraan de verschillende botsproeven moeten voldoen.  In onderstaande tabel vindt u hiervan een overzicht :

Test

botssnelheid

( km/h )

botshoek

( ° )

massa voertuig

( kg )

type

voertuig

TB11 100 20 900 auto
TB21 80 8 1300 auto
TB22 80 15 1300 auto
TB31 80 20 1500 auto
TB32 110 20 1500 auto
TB41 70 8 10000 vrachtwagen
TB42 70 15 10000 vrachtwagen
TB51 70 20 13000 bus
TB61 80 20 16000 vrachtwagen
TB71 65 20 30000 vrachtwagen
TB81 65 20 38000 oplegger

 

Deel 2 van de norm (NBN EN 1317-2) bepaalt voor alle veiligheidsafbakeningen, en dus ook voor de DELTABLOC systemen, een aantal prestatiekenmerken.  Deze worden bekomen via crashtesten uitgevoerd in erkende testhuizen.   In het bijzonder worden volgende prestatiekenmerken bij impact bepaald:

Kerend vermogen

Het kerend vermogen geeft het vermogen van een voertuigkering aan om een doorbraak bij een bepaald type crash te voorkomen.  In de NBN EN 1317-2 worden verschillende niveaus van kerend vermogen gedefinieerd : van T1 (laagste niveau) tot H4b (hoogste niveau)  Voor elk kerend vermogen wordt in de norm precies vastgelegd welke botsproeven moeten uitgevoerd worden. Zie onderstaande tabel.

klasse Kerend vermogen type botsproef
laag kerend vermogen T1 TB21
T2 TB22
T3 TB21 + TB41
normaal kerend vermogen N1 TB31
N2 TB11 + TB32
hoog kerend vermogen H1 TB11 + TB42
L1 TB11 + TB42 + TB32
H2 TB11  + TB51
L2 TB11 + TB51 + TB32
H3 TB11 + TB61
L3 TB11 + TB61 + TB32
zeer hoog kerend vermogen H4a TB11 + TB71
L4a TB11 + TB71 + TB32
H4b TB11 + TB81
L4b TB11 + TB81 + TB32

 

De systemen met een laag kerend vermogen worden vooral gebruikt voor tijdelijke installaties (werven).  Om het hoogst kerend niveau H4b te behalen, dient men twee crashtesten uit te voeren : enerzijds de test TB81 (een geladen oplegger van 38 ton, tegen een aanrijsnelheid van 65 km/u onder een botshoek van 20°) en anderzijds de test TB11 (een lichte personenauto van 900 kg, tegen een snelheid van 100 km/u onder een botshoek van 20°).  Als men voor de H-niveaus ook bijkomend de test TB32 met succes uitvoert, behaalt men ook het niveau L

Schokindex

Met de bepaling van de schokindex (ASI waarde of Acceleration Severity Index) wordt het effect van de intensiteit van een aanrijding op de inzittende van een personenauto onderzocht.  De ASI schokindex wordt altijd bepaald op basis van de crashtest met de lichte personenauto (TB11). Vanaf het kerend niveau N2 wordt deze test uitgevoerd.  Uit de geregistreerde krachten die op de inzittenden inwerken (enkel gemeten via instrumenten) wordt een ASI waarde berekend.  Is het resultaat <= 1,0 dan valt de schokindex in klasse A ('zeer veilig').  Ligt het cijfer tussen 1 en <= 1,4 dan valt de schokindex in klasse B ('voldoende veilig')  (zie tabel).  Hogere waarden worden als eerder onveilig tot zeer onveilig beschouwd en kunnen bij aanrijding leiden tot zwaardere en zelfs dodelijke kwetsuren bij inzittenden van lichte voertuigen.  Daarom is het gebruik van (standaard) systemen met een schokindex ASI C in België in principe niet toegelaten.

Niveau Waarde
A ASI <= 1,0
B ASI <= 1,4
C ASI <= 1,9

 

Dynamische uitwijking

Naast het bepalen van de impact op de inzittende, wordt bij een botsproef ook opgemeten hoeveel de geteste veiligheidsafbakening werkelijk verschoven is na de impact.  Op basis van deze maximale verplaatsing wordt de genormaliseerde dynamische uitwijking berekend.

Werkingsbreedte

De ruimte die nodig is voor de installatie van het systeem (breedte) en de maximale horizontale verplaatsing samen vormen de werkingsbreedte.   Deze werkingsbreedte wordt altijd bepaald op basis van de crashtest met het zwaarste voertuig.  Een geteste veiligheidsafbakening krijgt op basis hiervan, en wel degelijk voor het geteste kerend vermogen, een klasse van genormaliseerde werkingsbreedte toegekend zoals vermeld in onderstaande tabel:

Klasse

Waarde

W1 W <= 0,6 m
W2 W <= 0,8 m
W3 W <= 1,0 m
W4 W <= 1,3m
W5 W <= 1,7 m
W6 W <= 2,1 m
W7 W <= 2,5 m
W8 W <= 3,5 m

 

Voertuigoverhelling

Naast het horizontaal verplaatsen van de veiligheidsafbakening bij een impact, kan een voertuig bij impact ook over de afbakening hellen.  De maximale overhelling wordt op basis van foto's en video-opnames van de test bepaald.  Indien een voertuig niet overhelt, dan is de voertuigoverhelling kleiner dan de werkingsbreedte.  Indien een voertuig overhelt, dan is de voertuigoverhelling groter dan de werkingsbreedte.  Volgende tabel geeft een overzicht van alle mogelijke genormaliseerde voertuigoverhellingen:

klasse waarde
VI1 VI <= 0,6 m
VI2 VI <= 0,8 m
VI3 VI <= 1,0 m
VI4 VI <= 1,3 m
VI5 VI <= 1,7 m
VI6 VI <= 2,1 m
VI7 VI <= 2,5 m
VI8 VI <= 3,5 m
VI9 VI >3,5 m